LIBBE
Gryte bewondert de fysieke en mentale gezondheid van haar vader, de opgewekte en gedisciplineerde negentig-plusser Libbe Jongstra: hij sport, heeft een breed sociaal netwerk, is actief bezig met zingeving en heeft de touwtjes zelf in handen. De geuzenaam Kracht, die hij als schooljongen van zijn kameraden kreeg, was vast een voorteken.
Het moet wennen dat ze niet meer in hetzelfde dorp wonen, vooral als op een winterse dag de telefoon gaat en de buurvrouw van Libbe meldt dat hij de voordeur niet opendoet…
Hij is de vitale variant van de romanpersonage Hendrik Groen, verblijvend in zijn persoonlijke ‘blauwe zone’, waar mensen langer, gezonder en gelukkiger leven. Waar een buitengewoon hoog percentage honderd jaar wordt en het laagste percentage aan sterfgevallen op middelbare leeftijd voorkomt. ‘Libbe Blauw’ zou je hem kunnen noemen, gezien zijn blauwe plekken. Ik nam de bestseller van Groen voor Libbe mee, maar elke keer als ik bij hem kwam lag het boek nog op dezelfde hoek van de tafel. (…)
Een verhaal over manieren van oud-worden, over vergankelijkheid en loslaten, en over de bijzondere band tussen een vader en een dochter.