Toespraak Henk Jongerius
Bij de presentatie van ‘Completen’ door Marga Claus
Lieve Marga, familie, vrienden en bekenden,
Het is mij een grote eer en liefdevol genoegen om hier vanavond iets te mogen zeggen bij de presentatie van je nieuwe boek. Ik doe dat op jouw verzoek in het ordes habijt van de predikbroeders, de dominicanen, omdat een klooster een belangrijke rol speelt in je boek en je een goede band met mij en mijn medebroeders hebt. Wij hebben elkaar voor het eerst ontmoet in een klooster in Bretagne waarna je mij na de meditatieweek betitelde als ‘beau’ en ‘fort’. Het klooster heet Beaufort!
Je hebt een ‘mooi’ en ‘sterk’ boek geschreven dat mij om verschillende redenen zeer geboeid heeft en als introductie erop zet ik enkele aspecten ervan in het licht:
Symboliek speelt er een belangrijke rol in: er is sprake van acht dagen in een vrouwenklooster waar je te gast was. Daar wordt op acht momenten van de dag het getijdengebed gezongen, te weten een vroege lezingendienst (de Metten), het morgengebed (de Lauden), de zogenaamde kleine uren om de drie uur ( prime, terts, sext en noon) de Vespers en als besluit van de dag de Completen.
Het getal acht kennen wij uit de liturgische traditie in de zogenaamde octaaf dag, het uit de joodse traditieovergenomen gebruik om de na viering van een groot religieus feest tot op de achtste dag te laten voortduren, bijvoorbeeld beloken Pasen. Die achtste dag staat dus voor de voltooiing van een feest. In jouw boek is die achtste dag er om een perspectief aan te duiden van alles wat er in ter sprake komt!
De plaats van handeling is een klooster en dat is niet toevallig. Een klooster staat voor de plaats waar aarde en hemel met elkaar in verband worden gebracht, waar het perspectief van een nieuwe aarde gaande wordt gehouden door kwetsbare mensen die zichzelf zeker niet tot de volmaakten rekenen maar er vreugde in hebben te toeven in de ‘dingen van de Vader’ zoals Jezus zijn ouders antwoordt als zij hem terugvinden in de tempel te midden van de leraren van Israël. Kloosterlingen zijn, zoals de mensen in ons eigen gastenverblijf zo vaak zeggen ‘net gewone mensen’ die in gemeenschappelijk leven in het hier en nu, het snijpunt van verleden en toekomst.
Wat mijn kloosterlijke leven als Dominicaan, volgeling van Dominicus, betreft: dat wordt op drie verschillende manieren door drie accenten bepaald.
Ten eerste ‘laudare, benedicere, praedicare’, de spreuk onder ons ordes wapen..
‘Laudare’, lofprijzen, daar begint alles mee. Het gebedsleven bepaalt het ritme van mijn dagen, daarnaast ‘benedicere’, zegenen en dat wil zeggen ‘goed spreken’, ik zegen iemand door te zeggen dat hij of zei ‘goed’ is, dat die er mag zijn en vervolgens ‘praedicare’, verkondigen op verschillende manieren, in de liturgie, maar ook door te spreken, mensen te onderrichten en te vormen.
Vervolgens behelst het tweede drietal het leven in gehoorzaamheid, luisteren naar je medebroeders en naar mensen en zo gemeenschap stichten, in zuiverheid d.w.z. in een leven dat helder gericht is op gemeenschap en derhalve ongehuwd is, en tenslotte in armoede. Dat laatste is geen ideaal, het gaat om een leven dat weet te delen. Zo beleven wij het koninkrijk van God.
Tot slot is het laatste drietal de drieslag van ons leven: ‘contemplari en contemplata aliis tradere’: overwegen en beschouwen, studeren en dat wat al biddend door je heen is gegaan, overleveren en verder vertellen aan anderen. In dat leven vind ik mijn levensgeluk!
De drieslag van verleden, heden en toekomst, bepaalt voor een groot deel de hele compositie van je boek. Er lopen drie verhaallijnen door elkaar heen: een verblijf in een gastenverblijf van een vrouwenklooster waar er, zoals Jens opmerkt, tussen de getijden door gelezen kan worden in de brieven die pater Rogatus in het verleden schreef over wonderen die er plaats vonden op de plaats waar hij als missionaris werkzaam was. Waarom die verhalen, zou je zeggen. Is het misschien het verborgen en stille verlangen naar een wonder van genezing voor de zieke Jens? Hij is aldoor aanwezig tijdens het verblijf aldaar in prachtige terugblikken die getuigen van een ontroerende tederheid voor elkaar, maar ook van de opstandigheid en wanhoop die door zijn situatie worden opgeroepen. En daarbij natuurlijk de vraag die alle mensen waar die ‘rot ziekte’ zich openbaart zich stellen: hoe zal de toekomst eruit zien, voor hem en voor de mensen die achterblijven?
De stijl waarin het boek geschreven is getuigt van een schalkse, kritische opmerkingsgave van de auteur. Er is humor, relativering, geloof en ongeloof tegelijkertijd, verlangen en momenten van overgave, zo passend bij mensen die een zo treurig, verschrikkelijk en onterend proces moeten meemaken.
Maar ook gebeurt er iets bijzonders als ik Jens hoor zeggen: ‘ik kan me niet voorstellen dat Verlichting en ratio het laatste woord hebben Al die eeuwen da mensen geloven…dat is toch geen onzin? Weet je? God is toch wel bij me, al merk ik dat vaak niet’.
Ja, er is toch een wonder gebeurd! Hoor maar:
Bij het ochtendgloren ontwaakt hij.
Hij slaat zijn ogen op
en bevindt zich in een alomvattend Licht,
dat hem verwarmt, liefkoost, en opneemt.
Vanaf die morgen is Jens de angst voorbij.
De draak is overwonnen.
Over hem ligt een vredige rust alsof hij
– na een lange tijd van ballingschap –
eindelijk is thuisgekomen bij zichzelf.
Hij maakt grapjes, geniet van de kleinste dingen,
neemt kalm en waardig afscheid van zijn dierbaren
en zegt keer op keer: ik weet waarheen ik ga.
Ik heb het mogen zien.
Ik eindig zoals ik begon, bij het getal acht, maar dan in liggende vorm, de lemniscaat, dat teken van de verbinding met wat eeuwig is! Het ligt gestrooid door het boek als een teken van de verbinding die er is tussen hemel en aarde en die in broze mensen bewaarheid wordt.
Marga, ik hoop dat veel mensen dit prachtige boek mogen lezen en er eenzelfde ontroering in mogen vinden als mij te beurt is gevallen. ‘Completen’ bezingt de achtste dag, een voltooiing en het begin van iets nieuws dat geen oog heeft gezien, waarvan geen oor heeft gehoord maar dat God belooft aan al wie Hem zoeken.
Ik dank je uit heel mijn hart voor dit mooie boek! En…herinner je wat Jens zei: ‘je moet blijven schrijven!’
Henk Jongerius op
Huissen, 12 september 2013